Vandaag zou ik om 13.00 uur met mijn cliënt naar een museum gaan. Ik doe dit elke drie weken als vrijwilliger via de Vrijwilligerscentrale Huizenvoorelkaar. Maar vandaag deed hij de deur niet open…
Mijn eerste reactie is altijd als een cliënt niet reageert op de deurbel “Er zal toch niks gebeurd zijn?” Na twee keer de deurbel gebruikt te hebben, belde ik hem op zijn vaste telefoonlijn. Na enige tijd nam hij op. “Is jouw deurbel kapot?” vroeg ik hem. Dit bleek het geval te zijn. Hij vertelde dat hij nog niet aangekleed was en dat hij al dagen zwaar verkouden was. “We kunnen ook wel op een andere dag op stap gaan?” Dit leek hem een beter idee, want hij voelde zich niet top. “Kom je wel even binnen, maar dan moet ik wel eerst mijn beenprothese aandoen”. Na een minuut of 5 a 10 deed hij dan de deur open.
Tegen betaling, hoor
De bel is al weken kapot, ik moet hier nog even iemand voor laten komen. Ik liep naar de gang en keek in zijn brievenbus, waar ook de bel in uit komt. Nadat ik aan de draadjes getrokken had en her en der de aansluitingen goed had aangedrukt, bleek de bel weer te werken. Ach ja, ik ben pragmatisch ingesteld en wil altijd even met mijn handen kijken.
Vandaag vond ik mijn cliënt ietwat verward overkomen, maar dat kan natuurlijk door de zware verkoudheid komen. Het is dan ook de eerste keer dat hij onze afspraak vergeten was, maar dat kan natuurlijk gebeuren. Hij merkt zelf wel dat zijn geheugen hem soms in de steek laat. Om die reden ben ik ook zeer geïnteresseerd in het onderwerp dementie omdat mijn cliënten hier ook mee te hebben c.q. mee te maken kunnen krijgen.
Gisteren heeft hij sinterklaasavond met zijn kinderen en kleinkinderen gevierd, dus dat was best een drukke avond. We hebben samen anderhalf uur koffie gedronken en gezellig bijgekletst. Hij vertelde dat zijn ogen achteruit gaan en dat hij bang is dat hij over een tijdje niet meer zelf auto zou kunnen rijden. Hij gaf aan dat hij dan vaker een beroep op mij zou willen doen. “Tegen betaling, hoor” voegde hij er aan toe. Waarom niet, als ik een dagdeel per week of soms misschien zelfs een hele dag per week hem overal naar toe rijdt en hem gezelschap houd, dan past dat precies bij mijn idee van ontzorgverlening.
Ik ben blij dat ik toch deze tijd met hem heb doorgebracht. Hij heeft weliswaar iemand voor de huishouding, iemand die af en toe voor hem kookt, een tuinman en er komt iemand van de thuiszorg om hem in de ochtend te helpen, maar toch is hij regelmatig eenzaam. Hij vindt het dan ook heel fijn dat ik elke drie weken met hem naar een museum ga. Zijn kinderen geven hier niet echt om, dus het is voor hem fijn dat ik zijn vaste ‘museummaatje’ ben. Na het museumbezoek trakteert hij dan altijd op een etentje. Het is een dag waar we allebei naar uitkijken.
Geen seconde spijt dat ik mijn dikke ICT baan opgezegd heb
Inmiddels houd ik een paar oudere heren (76, 86 en 90 jaar oud), wekelijks, tweewekelijks en driewekelijks gezelschap. Verder ben ik in contact met een vrouw met een zorgvraag voor haar vrij jonge man, die een spierziekte heeft. Ik hoop binnenkort onderdeel te worden van zijn zorgteam. Dit betekent gezelschap houden, persoonlijke verzorging, administratie doen en meer. Ik ben nu bijna 5 maanden als zelfstandige via DELANGEONTZORGT aan de slag en kan concluderen dat ik geen seconde spijt gehad heb, dat ik mijn dikke ICT baan heb opgezegd. Natuurlijk is het geen rozengeur en maneschijn als het gaat om de verdiensten. Zoals eerder gezegd is het beroep ontzorgverlener, of zoals ik vandaag in een post las ‘zorggezel’ nog in de vrijwilligerswerk hoek gepositioneerd, terwijl het oprecht contact maken met mensen een hele grote invloed heeft op de gezondheid van mensen. Ik blijf mij inzetten voor kwetsbare mensen en ik zal zorgen dat ik gezien word, want ik heb veel te bieden voor mensen die snakken naar gezelschap en vreugde.