Hans was overbeweeglijk, toen ik vanochtend zijn slaapkamer binnenkwam. “Hoe gaat het met je? Ik heb opgevangen, dat je gisteren ietwat verward was en dat mensen zich zorgen maken”. Hij mompelde iets over dat hij soms even de controle kwijt is. Ik gebruik bewust het woord ‘mompelde’ omdat hij moeilijk te verstaan is, als hij off is.
Het kwam er op neer, dat het zich onder druk voelt staan. Hans weet precies wat hij nodig heeft om zich, voor zover dat mogelijk is, beter te voelen. Wanneer hij welke medicijnen nodig heeft, inclusief zijn eigen capsules met supplementen en wanneer hij bepaalde voeding of snack nodig heeft etc. Hij mist iemand om zich heen, die dit ook precies weet, zodat hij dit niet allemaal alleen hoeft te doen. Dit raakt mij omdat ik besef, dat ik dit niet voor hem kan invullen.
Via Home Instead kom ik al ruim drie jaar bij hem. Slechts één keer per week een paar uurtjes. Te weinig om de druk bij hem weg te nemen. Ik kan lezen en schrijven met hem en heb vaak maar een half woord nodig. Maar ja, na een paar uurtjes ga ik weer naar huis. Vrijwel elke dag komt er een collega van Home Instead en ook anderen, maar de meeste tijd is hij alleen. 24/7 iemand over de vloer werkte niet. Ik zal je de details besparen, maar lang verhaal kort; de cliënt stond meestal niet centraal. Dit leidde tot frustratie, angst, boosheid en dat vrat dopamientjes en dat leidde weer tot veel ‘off’ momenten.
Ik vroeg hem nog een paar dingetjes en toen zei hij dat hij nu ff geen gezeik aan z’n kop wil. Helemaal prima als hij dat tegen me zegt. Het is super duidelijk, begrijpelijk en voor mij een goed moment om een tijdje niks te zeggen of te vragen.
Zijn lijf wilde vanochtend niet doen, wat hij wilde. Dit leidde weer tot veel boosheid en frustratie. “Kut lijf” hoorde ik ook voorbij komen. Hans heeft veel opgekropte woede vanwege het heden, maar ook het verleden. Inmiddels heb ik geleerd om dit bij hem te laten en dit niet persoonlijk op te vatten. Dit werkt voor mij, maar ook voor hem.
Ik hielp hem waar ik kon, reikte een banaan aan, deed een poedertje met zouten en mineralen in een glas. Daarna sjeesde ik naar beneden met de banaan in m’n hand om een bordje voor de banaan te halen, omdat hij deze op dat moment niet zelf kon vasthouden en zocht zijn pillendoos, zodat hij z’n pillen kon innemen etc. etc. Ik ging op zijn bed zitten en bleef heel rustig, zei niets. Ik liet hem met al zijn woede en frustratie. Het mocht er gewoon zijn.
Op een gegeven moment voelde ik, dat ik hem even alleen moest laten. “Zal ik het oude matras en die grote kartonnen dozen afvoeren naar de stort en moeten die twee deuren ook mee?” vroeg ik hem? Ik merkte dat hij dat fijn vond, want zijn antwoord kwam neer op; “ja graag, niet de deuren, wel de batterijen bij het chemische afval”. “Heb je de sleutel van de Saab voor me?”. Hij was nog erg overbeweeglijk, terwijl hij de autosleutel uit z’n rugzak probeerde te halen. Hans accepteert vrij weinig tot geen hulp, als het om dit soort dingen gaat. Enerzijds vind ik dat écht heel goed en gun ik hem die autonomie, maar anderzijds zag ik hoeveel energie het kostte om die verdomde sleutel te pakken. “Zal ik je helpen?” vroeg ik hem na een paar minuten. “Nee” beet hij mij toe. Het zweet liep van zijn rug af. Na een paar minuten ritste ik het vakje open waar de sleutel in zat. Dit triggerde meer woede en hij begon te schelden. De sleutel vloog er uit en landde op het bed. Hij pakte deze direct en hij smeet die mijn richting in. Vervolgens leefde hij zich, al scheldend, uit op de rugzak. “Ik ga nu even naar de stort en ben zo weer terug” zei ik heel rustig, terwijl ik opstond.
Ik liet hem en zijn woede achter, wetende dat ik hem op zo’n moment alleen kan laten, ik ken hem en weet waar de boosheid vandaan komt. Zijn verhalen over vroeger blijven veilig bij mij, maar als je in het nu kijkt; een prachtig mens van begin 60 met heel veel energie, creativiteit en levenslust, die elke dag een strijd voert. Wat hij dagelijks meemaakt, kan ik me nauwelijks voorstellen, terwijl ik inmiddels al enige jaren (ont)zorgervaring heb. Heftig om te zien en ja het raakt mij elke keer weer. Ook nu tijdens het schrijven van deze blog raakt het mij.
Na zo’n 20 minuten was ik terug. Gelukkig deze keer geen rij bij de stort. Bussum is een prachtig dorp, maar best druk. Hans was iets rustiger. De boosheid was gezakt. Hij vertelde dat de boosheid er gewoon uit moet. “Lijkt me noodzakelijk anders ontplof je” reageerde ik. Hij lachte en ik zag dat hij weer richting ‘on’ ging. “Beneden ligt een boodschappenlijstje en wil je de bisonkit van de tafel meenemen” zei hij. Ik ging naar beneden en pakte het lijstje, de bisonkit en een tube ketchup uit de koelkast. Hans vindt het soms lastig dat mensen niet begrijpen wat hij nodig heeft. “Hier heb je de bisonkit” en ik gooide de tube ketchup op bed. Zijn ogen twinkelden en hij lachtte. Natuurlijk gaf ik hem daarna de bisonkit. Het boodschappenlijstje, geschreven tijdens een ‘off’ moment, vertaalde hij in gesproken woorden, die ik vervolgens in mijn notitie-app intikte. “Wil je sushi?”. Zijn ogen lichtten op “ja lekker, weer eens iets anders”.
De boodschappen deed ik op de fiets. Heerlijk vind ik dat. Ik fietste van de Karwei naar de AH tot aan een fournituren winkeltje. Bij de AH in het centrum maken ze verse sushi. Heerlijk! Ik kom inmiddels overal voor hem. Bij thuiskomst heb ik eerst sushi met wasabi en sojasaus naar z’n slaapkamer gebracht. Hij smulde ervan. “Wil jij niks?” vroeg hij mij. “Nee, ik heb al op”. Daarna heb ik de mega grote was opgehangen, buiten in de tuin. Ik wist niet dat je zoveel in een 5 kg trommel kon stoppen. Hij was inmiddels ook in de tuin en voerde de vissen.
Hij vertelde dat als hij ‘off’ is, hij geen gezeik aan z’n kop kan hebben, omdat hij op zo’n moment niet in staat is om te reageren. “Gewoon je kop houden” zei hij. “Niet iedereen doet dat”. “Maar ja Hans, sommige mensen kennen jou nog niet zo lang. Maak dit soort dingen bespreekbaar!” antwoordde ik. Hij was het er wel mee eens, maar hij bromde nog een beetje. Het valt ook niet mee om hem mee te maken als hij off is. Zoals hij zelf zegt is hij dan een chagrijnige vent, die blaft en waar geen land mee te bezeilen is.
Op een gegeven moment vroeg ik hem of ik nog iets voor hem kon betekenen. “Nee, ik zou het niet weten. Bedankt dat je er was”. Ik trok de deur achter me dicht en haalde diep adem, terwijl ik naar mijn auto liep.
Een aimabele krachtige man voor wie ik heel veel bewondering heb.