Gisteren, na mijn ochtendplons, was ik weer bij Paul in Haarlem. Paul is inmiddels 74 jaar en heeft Vasculaire Dementie en Diabetes. Zijn vrouw zorgt liefdevol voor hem. Hij krijgt gezonde voeding, veel beweging via oefeningen en een zeer gezonde dosis liefdevolle aandacht.
Het gaat hem eigenlijk best wel goed. Ook gisteren was hij erg helder. Ik zie het al bij binnenkomst. Hij zit vrij rechtop, z’n ogen staan helder en hij reageert op me. Nadat ik eerst de vuilniszakken weggebracht had, heb ik drie cappuccino’s gehaald bij het Koffiekantoor om de hoek. De eigenaar kent me inmiddels, dus vanachter onze mondkapjes hebben we elkaar bijgepraat. Paul is gek op cappuccino.
Om een uur of half één heb ik zijn lunch bereid. Wokgroente met drie eieren, een paar plakken kaas. Hij heeft met smaak gegeten. Op een gegeven moment vroeg ik hem of hij mee naar buiten wilde. “Nee, ik vind het te koud!” antwoordde hij direct. “Dus, Paul, dit zou betekenen dat je de komende maanden binnenblijft. Vorige week hebben we afgesproken dat je elke dinsdag met mij naar buiten zou gaan. Of wil je uren gaan Yathzeeën?” Nou dat wilde hij zeker niet, dus uiteindelijk ging hij akkoord dat we naar buiten zouden gaan. De zon scheen en we moesten sowieso een brief op de post doen.
De brievenbus was zo gevonden en Paul had besloten dat hij naar huis wilde. “Dat zullen we nog wel eens zien” dacht ik. Ik ging bewust de andere richting op om hem een beetje te testen. Hij reageerde direct dat we de andere kant op moesten gaan, richting huis. Ja ja, dat krijg je ervan. Hij is helder en zo obstinaat als het maar kan. Ik genoot er van om hem te plagen. Hele gesprekken had ik met hem en duwde hem ondertussen richting huis. Ik was natuurlijk niet van plan om naar huis te gaan. Hij krijgt vrij weinig frisse lucht en ik ben, zoals eerder gezegd, van de buitendienst. “Zullen we nog even naar het Spaarne lopen?” vroeg ik hem een paar honderd meter van z’n huis. “Wat moeten we daar doen?” reageerde hij geïrriteerd. “Ben je geïrriteerd?” vroeg ik hem. “Ja, ik wil naar huis!”. Ik heb een lange adem, dus het werd een wandeling langs het Spaarne. We kletsten er op los. Dat heet, ik klets en lok reacties bij hem uit, zeg soms gekke dingen. Hij laat zich soms uit de tent lokken en dat zorgt voor leuke gekke gesprekken. Hij lacht zelfs soms even. Heel bijzonder. Zijn irritatie verdween vrij snel en na een tijdje wandelen hebben we een tijdje in de zon uit de wind langs de waterkant gezeten. Het was heerlijk.
Uiteindelijk gaf hij aan dat hij het koud kreeg en naar huis wilde. Ik weet wanneer ik moet stoppen met plagen, dus we zijn binnendoor via een oude stalen draaibrug over het Spaarne gelopen en waren binnen 10 minuten thuis. Het lukte met behulp van z’n vrouw om hem binnen no-time boven te krijgen. We hebben koffie gedronken met overheerlijk zelfgebakken bananenbrood. Nam nam. Ik heb de afwas gedaan en rond 17.30 uur ging ik richting huis. Gelukkig heb ik nooit last van files. Dat was in mijn ICT tijd wel anders.
I ❤️ ontzorgverlening!