“Nee!” het kwam er een beetje chagrijnig uit. Paul wilde beslist geen hulp van me met het eten. Zijn gezichtsuitdrukking sprak boekdelen. Alsof hij zeggen wilde dat hij geen klein kind is. En hij heeft gelijk. Ik glimlachte toen hij zo reageerde, want ik was het met hem eens. Hij is geen klein kind en zo zie ik hem ook absoluut niet.
Paul heeft vasculaire dementie en diabetes. Er zijn soms momenten dat hij vergeet hoe bepaalde basis dingen functioneren. Door de diabetes heeft hij diabetes-voet. Dit veroorzaakt snel wondjes aan zijn voeten en heeft veel aandacht nodig. Zijn vrouw verzorgt deze wonden dagelijks en om de paar weken komt er een wondverpleegster. Zij snijdt huid, dat afsterft, weg, zodat het beter kan helen. Dit gaat zonder verdoving. Paul kan veel hebben, maar soms schreeuwt hij van de pijn. Op dit moment heeft hij een paar wonden en dat vreet energie. Hij is erg moe en slaapt veel en heeft dan meer moeite met de basis handelingen.
Vanmiddag zat hij met zijn lepel een beetje in zijn eten te roeren. En soms had hij zijn lepel naast zijn bord en bracht deze zonder eten naar zijn mond. “Mag ik je helpen?” vroeg ik. Hij reageerde snibbig met “Nee” en hield de lepel stevig vast. “Waarom heb je de lepel naast je bord?” vroeg ik hem. Dit zette hem aan het denken, maar de lepel bleef naast het bord. Ik pakte zijn hand met de lepel en bracht deze boven zijn bord. “Dank je” zei hij en schepte zijn lepel vol en ging verder met eten. Het duurde een uur voordat hij zijn bord leeg had, maar dat maakt helemaal niet uit. Hij heeft het bord grotendeels zelf leeggegeten en dat is waar het om gaat. Ik heb hem alleen met de laatste twee happen geholpen.
Na het eten zei ik “Paul, als je iets wilt drinken; ik heb cranberry sap voor je ingeschonken!” Hij duwde de beker weg met een licht geïrriteerde blik. Ik zat te grijzen. Na een paar minuten vroeg ik of hij cranberry sap wilde? “Ja!” en hij pakte de beker en nam een paar slokken.
Paul, wil je je neus even snuiten?” “Nee!” antwoordde hij direct. “Waarom niet?” vroeg ik hem. “Ik wil het niet” zei hij geïrriteerd. Ik veegde snel zijn loopneus af”. Hij liet het schoorvoetend toe. Hij is puur en via zijn vrouw weet ik dat hij altijd zo geweest is. Een prachtvent is hij. Ik mag hem graag.